Maak van waterschap en provincie één bestuurslaag
Met de keuze voor deze titel van een opiniërend artikel weet ik één ding zeker. Zonder verder te lezen schieten op dit moment al tientallen mensen in de verdediging- of de ‘ja-maar-stand’. Aan hen de keuze om direct te reageren of eerst verder te lezen waarom dit een uitstekend idee is.
Wat hebben we een bestuurlijke drukte in Nederland! De grote maatschappelijke uitdagingen zoeken een weg via Brussel en Den Haag naar de ‘regio’. Succesvoorbeelden uit een regio volgen gelukkig soms ook de omgekeerde route. De gemiddelde Nederlandse gemeente wordt geacht deel te nemen aan de lieve som van 33 regionale verbanden. Maar wat bedoelen we eigenlijk als we het hebben over ‘de regio’? De veiligheidsregio, de energieregio, de deltaprogramma regio, de zorgregio? Meestal bedoelen we in ieder geval niet wat voor de hand zou liggen: de provincie. De term provincie is bovendien naast een bestuurslaag ook nog eens de journalistieke metafoor van ‘alles buiten de Randstad’. Caspar van den Berg, hoogleraar bestuurskunde, opent zijn analyse op Overheid van Nu met een positieve boodschap en sluit af met een hartenkreet: “Er is veel energie en er gebeurt veel goeds. Maar informele bestuurslagen missen een goede democratische verankering en provincies staan soms nodeloos buitenspel. Het beoogde droomland dreigt af te glijden naar een bestuurlijk niemandsland.”
Goed, de provincies nemen dus wel deel aan de wedstrijd, maar staan soms buitenspel. En we missen een goede democratische verankering. Dat laatste kan je eenvoudig testen in een gesprek met je buren. Vraag ze eerst een aantal namen uit het kabinet te noemen. Grote kans dat er een stuk of zes ministers uit rollen. Vraag hetzelfde naar het plaatselijke college van B&W. Dan zul je zien dat de burgemeester nog wel lukt, maar dat daarna de teller bij één wethouder blijft hangen. Gaan we door naar de Provinciale Staten en het Dagelijks Bestuur van het Waterschap, dan vrees ik het ergste. De titels Commissaris van de Koning en Dijkgraaf stammen uit een ander tijdperk. Hoezo ‘van de koning’? Deze commissaris is toch van de Brabanders of Friezen die het in Den Haag opneemt voor hun belangen? En als er een graaf over het water regeert, gaan we dan de boeren ook weer horigen noemen?
Ten tijde van de watersnoodramp in 1953 hadden we zo’n 2.500 (!) waterschappen. Nu zijn het er 21. De bijna-watersnoodramp in het rivierengebied van 1995 en de stijgende zeespiegel leidden tot de benoeming van een deltacommissaris en de opzet van een deltaprogramma. Centraal en decentraal bestuur schroomden niet om stevig te hervormen. Daarmee wil ik aantonen dat bestuurslagen in verleden zijn meegegroeid met de maatschappelijke opgaven als bleek dat hun eigen cultuur, schaalgrootte of structuur de kwetsbare factor was onder de knelpunten die we buiten om ons heen zagen. In het huidige bestel heerst het adagium van “we moeten gewoon goed samenwerken in de regio”. Natuurlijk is daar op zichzelf niemand tegen. Maar wat zijn de spelregels voor al die verschillende samenwerkingen? En hoe zit het met de democratische verantwoording als grote maatschappelijke keuzes vooral in regionale overlegstructuren verzeild raken? Is dat het bestuurlijk niemandsland waar Caspar van den Berg aan refereert?
Provincies heffen zelf vrijwel geen belasting, in tegenstelling tot in veel andere landen. Ze zijn grotendeels afhankelijk van hoe ver het Rijk de kraan open wenst te zetten voor welke taak. Dus moet er gelobbyd worden, met het risico dat het vizier soms meer op Den Haag gericht staat dan op de inwoners van Drachten, Deventer of Dordrecht. Een provinciale overheid die financieel autonoom is zal zich vooral inspannen om geld ván de regio zo goed mogelijk te investeren ín de regio. In die afwegingen kan de provinciale democratie veel vitaler zijn. Waterschappen hebben dit fiscale voordeel wel, maar hebben een beperkte taak in de maatschappij en door de ‘geborgde zetels’ zijn niet alle volks-water-vertegenwoordigers democratisch gekozen.
De laatste decennia hebben we in Nederland veel van onze maatschappelijke opgaven gedecentraliseerd, maar hebben we tegelijkertijd het decentrale bestuur onvoldoende laten meegroeien met al die taken en verantwoordelijkheden. De overstromingen in Limburg van juli 2021 laten zien dat er een regionale versie van het deltaprogramma nodig is. Laten we daarom nu in Limburg beginnen met die nieuwe, geïntegreerde regionale democratie in één overheid. Werktitel voor de duur van dit artikel: het ‘Proschap’. De lijnen staan open voor de winnende naam.
Waterschap en provincie Limburg hebben toch al dezelfde gebiedsgrenzen. In Flevoland, Zeeland en Friesland is dit vrijwel dezelfde situatie. ‘Proschap Limburg’ mag voortaan een Omgevingsbelasting gaan heffen en op basis daarvan een regionaal deltaprogramma optuigen. En nog vele andere duurzame investeringen in de regio doen, vanuit democratisch draagvlak onder boeren, burgers en bedrijven in het mooie zuiden van ons land.
Voortaan spreken we dan meteen af dat we met de term ‘de regio’ iets bedoelen dat niet kleiner, maar juist groter is dan het Proschap. Friesland, Groningen en Drenthe, dat is een prachtig regionaal schaalniveau waarop je kan samenwerken voor opgaven die de Proschap grenzen overstijgen. En Proschap Limburg is onderdeel van de Euregio Maas-Rijn. Is een gebied kleiner dan het Proschap? Dan noemen we het een streek. Zoals de Achterhoek, Gaasterland, het Gooi of de Meijerij.
Laten we het experiment aangaan en een eerste Proschap oprichten! Een slagvaardige decentrale overheid die verantwoordelijkheid draagt voor integrale keuzes in de leefomgeving, autonoom kan financieren en daarin effectief samenwerkt met de gemeenten. En dat met één set transparante spelregels voor die lappendeken aan thema’s. Een participerende overheid bovendien, die samenwerking met maatschappelijke actoren opzoekt en daarin letterlijk een herkenbaar bestuurlijk gezicht heeft. Zodat je buren voortaan ook daadwerkelijk weten wie deze mensen zijn.
Bart Stoffels